Ouders die een kind mogen ontvangen hebben vaak de wens om met de dank van hun hart ook het kind bij God te brengen. Daarmee willen zij uitdrukken dat het kind een geschenk van God is - het is door God “gevormd” en “geweven” (Psalm 139:13). Dit “brengen” van het kind bij God in het midden van de gemeente noemen we “opdragen”.
In het Nieuwe Testament zien we iets dergelijks gebeuren als Jozef en Maria hun eerste zoon, de Here Jezus, in de tempel aan de Here God “voorstellen” (Lukas 2:22). Zij waren vanwege de Joodse wet hiertoe verplicht (Exodus 13:2, 12), en zullen met volle instemming hebben gehoorzaamd.
Het opdragen zoals wij dat doen is geen verplichting, maar een mogelijkheid waar de ouders vrij op in mogen gaan. Kinderen zijn geheiligd in het geloof van de ouders (1 Korintiërs 7:14). Dat wil zeggen dat zij het voorrecht hebben om op te groeien in een omgeving waar Gods Woord en genade de leiding hebben, en daar past bij dat vader en moeder hun kind aan God, en ook aan de gemeente voorstellen. Daarbij beloven zij met Gods hulp te leven en op te voeden volgens de woorden van de Here Jezus in Markus 10:13-16. Nadruk valt hierbij op de vrije toegang die kinderen tot de Here Jezus horen te hebben. Hindernissen thuis, maar ook in de gemeente, moeten zo mogelijk worden weggehaald. Ouders en gemeente beloven het kind vertrouwd te maken met de Schrift, met het gebed, met de aanbidding van God.
We hechten eraan dat kinderen ook worden voorgesteld aan de gemeente. Daar groeien de kinderen immers ook op, en brengen zij een groot deel van hun tijd door. Daar wordt ook voor hen gebeden, en wordt tevens meegekeken over de schouders van de ouders. Want ook de ouders hebben de steun van het gebed, en soms de wijze raad van anderen, nodig. De gemeente heeft in die zin dus ook een verantwoordelijkheid. In de eerste plaats hoort een kerk kindvriendelijk te zijn en een veilige plaats om op te groeien.
Welke kinderen kunnen worden opgedragen?
Omdat we de woorden van de Here Jezus in Markus 10:14 als uitgangspunt nemen, leggen we geen kind een duimbreed in de weg. Alle kinderen mogen door ouders, of plaatsvervangende verzorgers, in het midden van de gemeente bij God gebracht worden.Het spreekt voor zich dat de verantwoordelijken (maar de verantwoordelijke kan ook één ouder of verzorger zijn) trouwe bezoekers van de gemeente zijn, omdat zij hun kind geloofstrouw in alle dingen willen voorleven. Als één van de ouders van een kind ongelovig is, kan het toch opgedragen worden. Ook de niet-gelovige partner mag tijdens de opdraagdienst naar voren komen, als hij of zij met de christelijke opvoeding instemt. De leeftijd van een kind dat wordt opgedragen is aan geen grens gebonden. Maar als een kind er zelf geen prijs op stelt, kan het niet tot opdragen gedwongen worden.
Mail ons voor meer informatie: info@ebgtilburg.nl